
Jurisprudentie
AH8561
Datum uitspraak2003-06-12
Datum gepubliceerd2003-06-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers96077 / BP RK 03-759
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-06-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers96077 / BP RK 03-759
Statusgepubliceerd
Indicatie
Voorzieningenrekest. Een verzoek tot het verkrijgen van toestemming voor onderhandse verkoop van het verbonden goed bij parate executie door de hypotheekhouder (artikel 3:268 BW) kan uitsluitend worden gedaan indien gelijktijdig de door artikel 548 lid 2 en lid 3 Rv vereiste bescheiden worden overgelegd.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
BESCHIKKING
Zaaknummer : 96077 / BP RK 03-759
Datum beschikking : 12 juni 2003
Beschikking van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch.
Deze beschikking wordt gegeven naar aanleiding van een op 2 juni 2003 ter griffie van deze rechtbank ingediend verzoekschrift ingevolge artikel 3:268 lid 2 BW (dat in kopie aan deze beschikking is gehecht) van:
De naamloze vennootschap Rabohypotheekbank N.V.,
gevestigd te Amsterdam, mede kantoorhoudend te Utrecht,
verzoekster,
advocaat mr. S. Brenninkmeijer,
procureur mr. Ph.C.M. van der Ven.
1. Inleiding
1.1. Het verzoek betreft het verkrijgen van toestemming voor onderhandse verkoop ex artikel 3: 268 tweede lid BW. Daartoe is op 2 juni 2003 een verzoekschrift per fax bij de griffie binnen gekomen en op 4 juni 2003 wederom hetzelfde verzoekschrift bij de griffie ingediend. Als veilingdatum was bepaald 10 juni 2003.
1.2. Het verzoekschrift dat op 2 juni is binnengekomen was niet vergezeld van producties. Bij het verzoekschrift dat op 4 juni is binnengekomen waren de door artikel 548 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vereiste bescheiden wel bijgevoegd.
2. De beoordeling
2.1. Krachtens het eerste lid van artikel 548 Rv kan een verzoek als het onderhavige slechts tot een week voor de bepaalde veilingdatum worden ingediend. Het verzoek d.d. 2 juni 2003 voldoet aan die eis, het tweede verzoekschrift niet. Dat betekent dat aan het tweede verzoek, dat op 4 juni 2003 is binnengekomen, reeds daarom geen (afzonderlijke) betekenis kan worden toegekend.
2.2. Het op 2 juni 2003 ingediende verzoek is weliswaar tijdig gedaan, maar ontbeert de begeleiding van de nodige bescheiden, te weten de volledige koopakte en een afschrift van de bij de notaris ingekomen biedingen, evenals de lijst van de in artikel 544 Rv bedoelde belanghebbenden. Het verzoek is daarom niet genoegzaam op de wet gebaseerd, zodat het reeds daarom moet worden afgewezen.
2.3. Wellicht ten overvloede overweegt de rechter dat de wetteksten van artikel 3:268, leden 2 en 3 BW en artikel 548 leden 1 tot en met 4, zowel afzonderlijk als in hun onderlinge samenhang bezien, uitsluiten dat een verzoek als juist kan worden aangemerkt indien het op zich zelf tijdig is gedaan en de aanvulling met de vereiste bescheiden op een later tijdstip geschiedt. Ook wanneer het verzoek van 4 juni 2003 alleen als een aanvulling van het verzoek van 2 juni 2003 moet worden beschouwd, kan dit niet tot een andere beslissing als de in de vorige rechtsoverwegingen reeds aangekondigde leiden.
2.4. Overeenkomstig artikel 548, lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zal de voorzieningenrechter een nieuwe veilingdatum vaststellen, nu de veiling kennelijk door de indiening van het verzoek op 2 juni 2003, ondanks de daaraan klevende gebreken, is geschorst.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek af;
bepaalt dat de openbare verkoop van de in gemeld verzoekschrift omschreven onroerende zaak zal geschieden op 15 juli 2003.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.F.M. Strijbos, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juni 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.